ALMERE - De rechtbank Midden-Nederland spreekt een politieagent vrij van mishandeling door het laten bijten van zijn politiehond in het been van een arrestant. Volgens de rechtbank mocht de agent zijn diensthond inzetten bij de arrestatie en handelde hij in lijn met de regels.
Politieachtervolging
Op 11 december 2021 gaven twee politieagenten in Almere de bestuurder van een Citroën C1 een stopteken nadat de auto met gedoofde lichten stilstond op de rijbaan. De bestuurder negeerde het stopteken en ging er op hoge snelheid vandoor. Er ontstond een politieachtervolging waarbij meerdere voertuigen werden oproepen om de achtervolging te ondersteunen. De bestuurder van de Citroën remde niet voor bochten, kruisingen of verkeersdrempels, reed door een rood verkeerslicht en ramde een van de politieauto’s die hem de weg probeerde te blokkeren. Uiteindelijk wist de politie de Citroën klem te rijden. De man liet zich niet zomaar arresteren en verzette zich hevig. Hij gaf geen gehoor aan de oproep om zijn verzet te staken, terwijl drie agenten de bestuurder probeerden te controleren. Een andere politieagent, de verdachte in deze zaak, haalde zijn politiehond uit het busje en gaf de waarschuwing dat de hond ingezet zou worden. De arrestant bleef zich verzetten, waarna de agent de hond heeft ingezet door hem in het been van de arrestant te laten bijten.
Risico op letsel van collega’s
De verdachte politieagent heeft verklaard dat hij, gelet op wat hij waarnam, uitging van iemand die bewust collega’s aanreed, veel risico’s nam tijdens de achtervolging en koste wat kost uit handen van de politie wilde blijven. Er was sprake van een chaotische situatie, waarin de collega’s van de verdachte geen grip kregen op de arrestant die ook in de richting van een agent trapte. De verdachte koos ervoor om op dat moment zijn hond in te zetten en de arrestant te laten bijten, in plaats van de situatie te laten voortduren en het risico te nemen dat zijn collega’s letsel zouden oplopen.
Vrijspraak
De rechtbank vindt de weergave van de verdachte van wat er is gebeurd begrijpelijk gelet op de vastgestelde feiten op basis van het dossier en de verklaringen van getuigen. De inzet van een lichter geweldsmiddel dan de politiehond was volgens de rechtbank niet goed mogelijk of zou niet het gewenste effect hebben gehad. Het stroomstootwapen behoorde nog niet tot de uitrusting van politieagenten. De kans dat collega’s besmet zouden raken met pepperspray of geraakt zouden worden door de wapenstok was, gezien de kleine werkruimte, bij gebruik daarvan aanzienlijk. Het inzetten van lichamelijk geweld leek gezien het voortdurende verzet door de arrestant en het al toegepaste lichamelijke geweld door meerdere politieagenten onvoldoende effect te hebben. Volgens de rechtbank handelde de agent met het inzetten van de hond in de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Hij wordt daarom, conform de eis van de officier van justitie, vrijgesproken van mishandeling.