ALMERE - Een 34-jarige man uit Almere is door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van het in bezit hebben en vervoeren van ruim 3 kilogram cocaïne en/of 3 kilogram amfetamine. De rechtbank oordeelt dat het bewijs in de zaak niet gebruikt mag worden omdat de politie cruciale vormfouten maakte tijdens het onderzoek. Hierdoor kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Proces verbaal
Op 17 juni 2020 zetten agenten op de A6 bij Almere een auto aan de kant van de weg. In het proces verbaal van de politie staat dat de bestuurder werd gecontroleerd omdat hij een telefoon in zijn hand had. Een agent vroeg naar zijn rijbewijs en later naar een ander legitimatiebewijs. Omdat hij niets bij zich had, gaf hij zijn persoonlijke gegevens. Vervolgens werd aan de man medegedeeld dat zijn auto doorzocht zou worden om zo zijn identiteit vast te kunnen stellen. In het proces verbaal is te lezen dat de man zei dat dat prima was. Een agent opende het dashboardkastje en keek in een tas die naar eigen zeggen open was. Hij zag drie pakken met ‘iets wits’. Hij vertelde de man eerst dat hij geen antwoord hoefde te geven op vragen en vroeg daarna wat er in de tas zat. Die zei dat het Surinaams bakmeel was. Agenten doorzochten daarna ook de rest van de auto.

Beelden van politievlogger

Als de man vastzit, op verdenking van het in bezit hebben en vervoeren van grote hoeveelheden drugs, blijkt dat er een filmpje is van zijn staandehouding. De beelden zijn gemaakt door een politievlogger en zijn daarna op YouTube geplaatst. In het proces verbaal staat niets over dit filmpje. Op zitting constateert de rechtbank dat het proces verbaal op een aantal cruciale punten niet overeenkomt met de camerabeelden. Zo is te zien dat de agenten de man niet naar zijn naam vragen en zonder toestemming in het dashboardkastje en in de plastic tas kijken. Ook is de cautie, de mededeling dat een verdachte het recht heeft om te zwijgen, niet op tijd gegeven. Verder laten de beelden zien dat een agent de tas eerst naar zich toetrekt en daarna openmaakt. Terwijl in het proces verbaal staat dat de tas al open was.

Vrijspraak

Gelet op dit alles concludeert de rechtbank dat er vormfouten zijn gemaakt. Het openen en doorzoeken van het dashboardkastje en het openvouwen en kijken in de plastic tas was niet nodig om achter de identiteit van de man te komen. Bovendien gebeurde het zonder toestemming. Daarnaast was er geen duidelijke reden om de rest van de auto te doorzoeken. Het vormverzuim maakt dat het politieonderzoek in strijd is met artikel 6 (recht op een eerlijk proces) en 8 (recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer) van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Al met al betekent dit dat alle in de auto aangetroffen stoffen en voorwerpen niet als bewijs gebruikt mogen worden. Hierdoor is er geen bewijs voor het tenlastegelegde. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat de man daarom vrijgesproken moet worden.