In het onderzoek dat volgde zijn vele getuigen en de verdachte zelf gehoord, is forensisch onderzoek uitgevoerd en is de verdachte psychiatrisch onderzocht. De verdachte, de 26-jarige moeder van het kind, bekende in de avond van 1 op 2 oktober twee keer cocaïne te hebben gerookt en gesnoven, drie keer GHB te hebben genomen en twee maal crack te hebben gerookt en drie glazen wijn te hebben gedronken. De baby was die dag naar het kinderdagverblijf geweest en daarna had ze thuis gewoon gegeten. Om half acht is ze gedoucht en om acht uur kreeg ze de fles. Om half negen was het kind aanspreekbaar en gaan slapen. Om tien uur ’s avonds haalde de moeder haar uit bed maar de baby werd niet wakker en ademde raar. Toen ze de baby om 1.00 uur ’s nachts een fles wilde geven, was de baby slap en ademde niet meer waarop de moeder 112 belde. De hulpdiensten slaagden erin de hartslag terug te brengen en brachten de baby naar het AMC. Door zuurstofgebrek waren de hersenen zo ernstig beschadigd dat de beademing op 3 oktober werd gestaakt en het kind overleed.
De vraag is wat zich precies heeft afgespeeld. De moeder had die avond cocaïne en GHB in huis gehaald, gebruikt en weet niet meer wat er precies is gebeurd. Ze kan niet begrijpen dat er GHB in de urine van haar kind is gekomen. De GHB stond in een flesje hoog op een plank in de keuken, water voor de drinkflesjes voor de baby stonden op het aanrecht. Vast staat echter dat de baby is overleden door een hoge, toxische dosis GHB, dat dit is toegediend tussen half acht en half negen die avond, dat contaminatie is uitgesloten en dat er geen aanwijzing is gevonden voor een andere medische oorzaak. Moeder en kind waren die avond alleen thuis. Het is door het handelen van de moeder dat de GHB in huis was en dat de baby het heeft binnengekregen, ook al is niet precies duidelijk hoe dit is gebeurd. De moeder kent het gevaar van GHB – het leidt snel tot een overdosis – en heeft deze kans aanvaard. Daarmee kwam de officier van justitie tot bewijs voor de verdenking van voorwaardelijke opzet op de dood van het kind. Ook verweet de officier de moeder het kind in een hulpeloze toestand te hebben gebracht en gelaten. Toen ze ’s avonds om tien uur merkte dat het kind niet normaal reageerde, inschakelde ze geen hulp in. Toen ze eenmaal hulp inschakelde, om één uur ’s nachts, vertelde ze niet dat ze GHB had gebruikt.
Uit het persoonlijkheidsonderzoek komt ernstige verslavingsproblematiek naar voren. Het middelengebruik, dat verband houdt met de traumatische voorgeschiedenis van de verdachte, heeft haar ontwikkeling geremd. Klinische behandeling en langdurige begeleiding zijn nodig. De officier van justitie benadrukte dat een strak kader nodig is voor de verdachte. Tijdens de schorsingen is gebleken dat ze zich niet aan afspraken houdt, steeds weer terugvalt in drugsgebruik en sjoemelt met de urinetesten. Daarom eiste ze de maatregel TBS met voorwaarden. Die voorwaarden houden in opname in een Forensische Verslavingskliniek zolang als nodig, gevolgd door begeleid wonen en een GVM, een gedrag beïnvloedende en vrijheid beperkende maatregel. Daarnaast is een celstraf van vijf jaar op zijn plaats als vergelding voor de doodslag. Hoeveel boosheid en leed dit heeft veroorzaakt werd duidelijk toen de nabestaanden het woord voerden in de rechtszaal. De vordering van de vader voor affectieschade kan geheel worden toegewezen, de beslissing ten aanzien van de vordering voor shockschade laat het OM over aan de rechtbank. De zaak wordt morgen voortgezet met het pleidooi van de advocaat.