ALMERE - Een 33-jarige en een 40-jarige man zijn in hoger beroep veroordeeld tot 23 jaar en 6 maanden gevangenisstraf voor de moord op 15 december 2015 op de toen 56-jarige Ali Motamed in Almere. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit vandaag beslist.


De eisen van het Openbaar Ministerie waren 22 en 24 jaar gevangenisstraf. De rechtbank Midden-Nederland legde hen eerder 20 en 25 jaar op.

Gekraakte PGP-telefoon en inzet van OVC

Beide mannen zijn aangehouden in 2018 na een uitbreid politieonderzoek. In dat onderzoek is door het NFI een PGP-telefoon ‘gekraakt’ en zijn vervolgens berichten gevonden waaruit bleek dat de 33-jarige man al een maand voor de moord bezig was met de voorbereiding daarvan. De man met wie hij de moord oorspronkelijk zou uitvoeren, raakte eind november 2015 in detentie voor een andere liquidatiezaak. Uit heimelijk opgenomen gesprekken bleek dat de 40-jarige man de plaats van de gedetineerde medeverdachte heeft ingenomen. Op basis van verder onderzoek, o.a. het uitlezen van verkeersgegevens van telefoons en camerabeelden, kon worden vastgesteld dat de mannen samen Ali Motamed hebben vermoord en daarbij gebruik maakten van een gestolen BMW die ze na de moord in brand hebben gestoken. Ali Motamed werd voor zijn woning met één gericht schot van dichtbij door het hoofd geschoten.

Betrokkenheid Iran

De reden van de moord op Ali Motamed is niet komen vast te staan. Beide mannen wilden niets verklaren over hun betrokkenheid bij de moord en ook niet over de persoon en motieven van de opdrachtgever ervan. Er is niet gebleken van banden van het slachtoffer met het crimineel milieu. Ook is in het onderzoek niet komen vast te staan dat sprake is van betrokkenheid van de Islamitische Republiek Iran bij de gepleegde moord. Dit is wel onderzocht omdat Ali Motamed is gevlucht uit Iran vanwege zijn betrokkenheid bij de politieke oppositie.

Straf

Deze vorm van excessief geweld – het plegen van een kille huurmoord – wordt door het hof streng bestraft, ook om anderen ervan te weerhouden dergelijke misdrijven te plegen. De moord is gepleegd terwijl de mannen voorwaardelijk in vrijheid waren van eerder opgelegde onherroepelijke gevangenisstraffen van respectievelijk 6 jaar en 10 jaar en 10 maanden. Dit weerhield hen niet van het opnieuw plegen van strafbare feiten. De samenleving moet daarom nu langdurig worden beschermd tegen de verdachten.